Hoe lieflijk klinkt toch Jezus' naam

B63 C66 CB66 D66 E66 F13 G66 K66 LSM15 P45 R51 S38 T66
1
Hoe lieflijk klinkt toch Jezus' naam
In ‘t oor van wie gelooft.
Het is de naam die wonden heelt,
En onze angsten dooft.
Hoe lieflijk klinkt toch Jezus' naam
In ‘t oor van wie gelooft.
Het is de naam die wonden heelt,
En onze angsten dooft.
2
Het is als balsem voor de geest
En sterkte voor ‘t gemoed.
‘t Is manna voor wie honger heeft
En rust voor wie het zoekt.
Het is als balsem voor de geest
En sterkte voor ‘t gemoed.
‘t Is manna voor wie honger heeft
En rust voor wie het zoekt.
3
Die naam, de Rots waarop ik bouw,
Mijn Schuilplaats en mijn Schild.
Mijn Schatkist, die met Zijn gena
En deugden is gevuld.
Die naam, de Rots waarop ik bouw,
Mijn Schuilplaats en mijn Schild.
Mijn Schatkist, die met Zijn gena
En deugden is gevuld.
4
O Hij, mijn Redder, Bruidegom,
Mijn Priester en Profeet.
Mijn Koning, Herder, Weg en Doel,
Hij, die mij leven geeft.
O Hij, mijn Redder, Bruidegom,
Mijn Priester en Profeet.
Mijn Koning, Herder, Weg en Doel,
Hij, die mij leven geeft.
5
Het werken van mijn hart blijft zwak
En koud mijn warmste gloed.
Wij loven U, zoals U wenst,
Als wij U waarlijk zien.
Het werken van mijn hart blijft zwak
En koud mijn warmste gloed.
Wij loven U, zoals U wenst,
Als wij U waarlijk zien.
6
Uw liefde wordt verklaard met elke
Adem die ‘k genoot.
Gezegend is Uw grote naam
Die overwint de dood.
Uw liefde wordt verklaard met elke
Adem die ‘k genoot.
Gezegend is Uw grote naam
Die overwint de dood.