O God, U bent de levensbron
1
|
O God, U bent de levensbron, goddelijk, rijk en vrij. Als levend water stroomt U uit tot in de eeuwigheid. |
2
|
In liefde stroomt U door de Zoon, om ons nabij te zijn. En als de Geest stroomt U in ons vol met barmhartigheid. |
3
|
In zonde waren wij verstrikt, ver van U afgedwaald. Maar in de Zoon zijn wij verlost, met kostbaar bloed betaald. |
4
|
Vaak ongehoorzaam en geveinsd hebben wij U bezeerd. Toch komt U steeds weer als de Geest, Die ons tot God bekeert. |
5
|
U als de Geest in onze geest, vermengt Zich telkens weer. In de gemeenschap met Uzelf groeien wij meer en meer. |