Zijn liefde zocht mij teder

1
Zijn liefde zocht mij teder,
Hij riep mij dag en nacht;
Hij vond en trok mij weder,
Uit ´s duivels zondemacht.
Hij legde m´op Zijn schouders neer,
En bracht mij tot de kudde weer.
  Ja, Zijn liefde zocht mij,
En Zijn bloed, dat kocht mij;
Door genade ben ´k een kind van God,
Door genade ben ´k een kind van God.
2
Hij reinigde mijn wonden
Met olie en met wijn
Hij heeft mij nu gevonden
Dat ik van Hem zal zijn
Met blijdschap vulde Hij mijn hart
En zette mij voor Hem apart.
3
Verwond aan hand en voeten
Verdroeg Hij smaad en hoon
Om voor mijn schuld te boeten
Op ´t hoofd een doornenkroon.
En Hij, die mij het leven gaf,
Droeg ook voor mij de zonde straf.
4
Ik zit nu aan Zijn zijde
Ik zie Zijn aangezicht
Hij die mij naar vreugd leidde
Met zegening belicht
De dagen lijken veel te kort
Om Hem genoeg te prijzen
5
Terwijl de dagen voortgaan
Wacht ik in alle rust
De zon zal spoedig opgaan
Met licht word ik gekust
Hij roept ons allen tot Zichzelf
Om bij Hem als Zijn bruid te zijn