Zoet feest van eeuw’ge liefde

B120 C186 CB228 D228 E228 K186 R169 T228
1
Zoet feest van eeuw’ge liefde,
’t Is genade onverdiend!
Dit brood te nemen en de wijn,
Tot Uw gedachtenis.
Zoet feest van eeuw’ge liefde,
’t Is genade onverdiend!
Dit brood te nemen en de wijn,
Tot Uw gedachtenis.
2
Hier elke gast is welkom,
Die zich om Uw tafel schaart.
Te kennen de geheimen die
Uw Vader openbaart.
Hier elke gast is welkom,
Die zich om Uw tafel schaart.
Te kennen de geheimen die
Uw Vader openbaart.
3
Ons geweten vindt hier rust,
Ons geloof wordt hier versterkt.
De zoetheid van het levend’ brood,
God Zelf hier in ons werkt.
Ons geweten vindt hier rust,
Ons geloof wordt hier versterkt.
De zoetheid van het levend’ brood,
God Zelf hier in ons werkt.
4
Het bloed dat werd vergoten
Voor zonde en voor schuld.
Symbolen daarvan zien wij hier,
En ons Uw liefd’ onthult.
Het bloed dat werd vergoten
Voor zonde en voor schuld.
Symbolen daarvan zien wij hier,
En ons Uw liefd’ onthult.
5
O, deze glimp van liefde,
Zo hemels, zoet en puur.
Hoe zal het zijn, o liefste Heer,
U weer te zien dat uur!
O, deze glimp van liefde,
Zo hemels, zoet en puur.
Hoe zal het zijn, o liefste Heer,
U weer te zien dat uur!
6
Uw aangezicht te zien,
Uw volmaakte beeld te drag’n.
En al Uw schoonheid, liefd’ en licht,
Voor eeuwig uit te drag’n!
Uw aangezicht te zien,
Uw volmaakte beeld te drag’n.
En al Uw schoonheid, liefd’ en licht,
Voor eeuwig uit te drag’n!