O wonder van verlossing Heer

1
O wonder van verlossing Heer
in U - met mij begaan.
Geen oog kan zien, geen oor begrijpt
het werk voor mij gedaan.
U - ondoorgrond’lijk, goddelijk,
U bent te groot voor mij.
Verlossing overweldigend,
mijn lof kan er niet bij.
2
Vanuit Uw kruisdood kwam een stroom
van bloed en water vrij,
dat godd’lijk leven in zich droeg,
verlossing ook voor mij.
Uw kostbaar bloed dat reinigt ons,
Uw leven laat ons nu
opnieuw geboren in Uw gunst
In eenheid zijn met U.
3
Het goddelijk zaad dat stierf, bracht voort
een graanoogst vol en puur
door U verwekt, Uw Lichaam nu,
wij delen Uw natuur.
Zo zijn wij meervoud van Uzelf,
U vrede die ons bindt.
Zodat Uw leven en Uw werk
in ons gestalte vindt.
4
4. Zo, als Uw Lichaam, maak o Heer
dit huis dan Uw domein
en laat hier waar U woont en werkt,
ons Uw vertrouwen zijn.
Als volle vreugde van Uw hart
zijn wij Uw deelgenoot.
Nu in één Lichaam met Uzelf
maakt onze ziel U groot.
5
Gedenkend in de samenkomst,
de tekens om ons heen
van Uw verlossing, groot en rijk
is eer aan U alleen.
U maakte ons Uw Lichaam, Heer,
Uw woning en Uw bruid,
dus eindeloos gaat er van ons
een dank - en loflied uit!