Als een vat ben ik gemaakt
1
|
Als een vat ben ik gemaakt, Christus legt in mij de schat; Zijn omhulsel moet ik zijn, als de inhoud Hij in mij. |
2
|
In Zijn beeld werd ik gemaakt, zodat Christus mij doordringt; Christus vormde zo het vat dat gevuld wordt met Hem Zelf. |
3
|
Met Zijn Geest blijft Hij in mij, Hij helpt mij het leven door; Als de Geest één met mij is, is Hij mijn realiteit. |
4
|
Beweegt in mij dag na dag, vermengt met mij telkens weer, al mijn stappen regelt Hij, en verzadigt ieder deel. |
5
|
Wij moeten Hem uitdrukken, Hem bekend maken op aard’, Christus moet ons Leven zijn, dat Hij door ons wordt getoond. |
6
|
Transformatie is mijn nood, meer verliezen van mijzelf, dat de klei veranderd wordt naar de grootste schat, zo rijk. |