Ik, halleluja, ben een mens

1
Ik, halleluja, ben een mens,
Geschapen naar Gods beeld.
Hij schiep mijn lichaam uit het stof
En blies Zijn adem in mijn vat.
Zo werd de mens een ziel:
Verstand, wil en gevoel.
God heeft deze schepping “de mens” genoemd.
2
Ik, halleluja, ben een steen
Voor de opbouw van Gods huis.
“U bent de Christus”, zei ik blij.
Hij zei: “Jij bent een steen voor mij.”
O ja, ik ben een steen,
Ben werkelijk een steen.
Een – halleluja – levende steen!