God riep ons voor Zijn verlangen

1
God riep ons voor Zijn verlangen,
Zijn economie zo heerlijk;
Daarvoor ging Hij door een proces,
Samengesteld is Hij nu.
Als de Geest woont Hij nu in ons,
Als Gods toebedeelde erf’nis.
Hij brengt ons tot volle wasdom,
Hij maakt ons aan Hem gelijk.
  O, dat een helder visioen mij leidt,
Ja, Gods economie mijn hart bestuurt,
En werkt in mij totdat mijn geest ontbrandt in vuur en vlam.
Versterkt nu gaan wij verder in de geest,
Gods doel voleindigend,
Nieuw Jeruzalem, halleluja!
2
Jezus leefde als een God-mens,
Als een voorbeeld om te volgen,
Aan de Vaders wil gehoorzaam,
Ja, gehoorzaam tot de dood.
Eens was Hij de en’ge God-mens,
Nu is Hij in ons vermeerderd,
Als de vele granen zijn wij
Met elkaar Zijn reproductie.
3
Leven door Zijn opstandingskracht,
Ziel en vlees worden verloochend.
Met Hem leven in de geest en
Niet meer in de oude mens.
Wij leven nu in het Lichaam,
Elke dag in overwinning,
Streven naar de piek van Sion,
Wachtend op de Heers verschijning.
4
God en mens, hetzelfde leven,
Door de Geest van God gegeven.
Samen nu tot één verenigd,
Eenheid tot in eeuwigheid.
Dit, de visie aller eeuwen,
Reguleert ons dag’lijks leven,
Hij Zijn Lichaam zal verkrijgen,
Het stralend Nieuw Jeruzalem.