1
Uw Naam is een geurige zalf,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Uw Naam is een geurige zalf.
Uw Naam is een geurige zalf.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Uw Naam is een geurige zalf.
Uw Naam is een geurige zalf.
Uw Naam is een geurige zalf,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Uw Naam is een geurige zalf.
Uw Naam is een geurige zalf.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Uw Naam is een geurige zalf.
Uw Naam is een geurige zalf.
2
Daarom hebben maagden U lief:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Daarom hebben maagden U lief,
Daarom hebben maagden U lief.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Daarom hebben maagden U lief,
Daarom hebben maagden U lief.
Daarom hebben maagden U lief:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Daarom hebben maagden U lief,
Daarom hebben maagden U lief.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Daarom hebben maagden U lief,
Daarom hebben maagden U lief.
3
Uw liefde is zoeter dan wijn:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Uw liefde is zoeter dan wijn,
Uw liefde is zoeter dan wijn.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Uw liefde is zoeter dan wijn,
Uw liefde is zoeter dan wijn.
Uw liefde is zoeter dan wijn:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Uw liefde is zoeter dan wijn,
Uw liefde is zoeter dan wijn.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Uw liefde is zoeter dan wijn,
Uw liefde is zoeter dan wijn.
4
Trek mij, en wij jagen U na:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Trek mij, en wij jagen U na.
Trek mij, en wij jagen U na.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Trek mij, en wij jagen U na.
Trek mij, en wij jagen U na.
Trek mij, en wij jagen U na:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Trek mij, en wij jagen U na.
Trek mij, en wij jagen U na.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Trek mij, en wij jagen U na.
Trek mij, en wij jagen U na.
5
Zo schoon, mijn geliefde bent U,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Zo schoon, mijn geliefde bent U,
Zo schoon, mijn geliefde bent U.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Zo schoon, mijn geliefde bent U,
Zo schoon, mijn geliefde bent U.
Zo schoon, mijn geliefde bent U,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Zo schoon, mijn geliefde bent U,
Zo schoon, mijn geliefde bent U.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Zo schoon, mijn geliefde bent U,
Zo schoon, mijn geliefde bent U.
6
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft,
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft,
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft.
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft,
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft,
Ik vond Hem, die mijn ziel liefheeft.
7
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan,
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan,
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan.
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan:
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan,
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus!
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan,
Ik greep Hem en liet Hem niet gaan.
8
Kom snel, mijn Geliefde, haast U,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Kom snel, mijn Geliefde, haast U,
Kom snel, mijn Geliefde, haast U.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Kom snel, mijn Geliefde, haast U,
Kom snel, mijn Geliefde, haast U.
Kom snel, mijn Geliefde, haast U,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Kom snel, mijn Geliefde, haast U,
Kom snel, mijn Geliefde, haast U.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Kom snel, mijn Geliefde, haast U,
Kom snel, mijn Geliefde, haast U.
9
Ons hart is vol liefde voor U,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Ons hart is vol liefde voor U,
Ons hart is vol liefde voor U.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Ons hart is vol liefde voor U,
Ons hart is vol liefde voor U.
Ons hart is vol liefde voor U,
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Ons hart is vol liefde voor U,
Ons hart is vol liefde voor U.
Jezus, Jezus, Jezus, Jezus.
Ons hart is vol liefde voor U,
Ons hart is vol liefde voor U.
Delete Comment
Are you sure you want to delete this comment?