Zoals ik ben, zonder verweer

1
Zoals ik ben, zonder verweer,
Want U vergoot voor mij Uw bloed,
En liefdevol verwacht U mij,
O Lam van God, ik kom! ik kom!
2
Zoals ik ben, geen twijfel meer,
Mijn ziel bevrijd, van zond’en dood.
Gewassen door Uw kostbaar bloed,
O Lam van God, ik kom! ik kom!
3
Zoals ik ben, het vechten moe,
‘k Had zoveel strijd, onzekerheid,
Mijn ziel verscheurd, in angst en pijn,
O Lam van God, ik kom! ik kom!
4
Zoals ik ben, arm, naakt en blind,
U doet mij zien, hersteld, vernieuwd,
Ja, alles Heer, vind ik in U,
O Lam van God, ik kom! ik kom!
5
Zoals ik ben, neemt U mij aan,
Vergeving, zonden weggedaan,
Want U bent trouw, Uw woord is waar,
O Lam van God, ik kom! ik kom!
6
Zoals ik ben, Uw liefde, Heer,
Verbrak de dood, geen grenzen meer,
Bij U te zijn, alleen bij U,
O Lam van God, ik kom! ik kom!