Uw liefde laat mij nooit meer gaan

1
Uw liefde laat mij nooit meer gaan,
Mijn moede ziel vindt rust in U.
Mijn leven, dat U toebehoort,
Geef ik U terug, opdat de
Stroom des levens rijker wordt.
2
Het licht, het volgt mij op mijn pad,
De dimme fakkels van mijn hart
Worden vervangen met Uw licht,
Het licht dat als het zonlicht
Helder, rein en eeuwig schijnt.
3
Uw vreugde, die mij zoekt door pijn,
Mijn hart kan enkel open zijn,
‘k Zie door de storm een regenboog,
‘k Zie de belofte is niet loos,
Dat Hij mijn troost zal zijn.
4
Het kruis houdt mij op U gericht,
Voortdurend in Uw aangezicht.
De aardse roem wordt mij tot stof,
Waaruit de bloesems van het eeuwig leven
Voortkomen.