Het is Gods verlangen ’n vreugde
1
|
Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Zijn Christus wordt getoond. En geen uiterlijke godsdienst, maar dat Christus in mij woont. |
‘Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Zijn Christus in mij werkt. Niet iets uiterlijks volbrengen, maar Zijn Christus leeft in mij. |
|
2
|
Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Zijn Christus in mij leeft. En geen uiterlijke werken, maar Zijn werking innerlijk. |
3
|
Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Hij Christus in mij vormt. Niet Hem uiterlijk te volgen, maar Zijn groeien innerlijk. |
4
|
Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Zijn Christus woning maakt. Niet Hem uiterlijk te dienen, maar Zijn woning innerlijk. |
5
|
Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Zijn Zoon mijn hoop zal zijn. Niet als objectieve glorie, maar de Hoop der heerlijkheid. |
6
|
Het is Gods verlangen ’n vreugde, dat Zijn Christus alles is. Niet iets uiterlijks bezitten, maar Zijn Christus eeuwiglijk. |