De naam van Jezus is ons staan

1
De naam van Jezus is ons staan,
daarin is onze winst.
Onszelf vertrouwen doen wij niet,
o, sterke God, in U.
De wapens zijn niet “vlees en bloed,”
maar voor ons het zwaard van de Geest.
Gods wapenrusting doen wij aan,
wij strijden in de Heer.
2
Kijk uit, de vijand smeedt een plot,
eendracht, dat maakt ons sterk!
Oorlog krachtig en het duister dik,
weerstaat hem in de Heer!
Als één door angst wendt van de strijd,
ondermijnt hij daarmee de rest.
O, stel je broeders niet teleur,
en maak hen niet gestrest.
3
De duivel weet zijn tijd is kort,
daarover is hij woest.
Door zijn listen worden wij verzwakt
al voor de strijd begint.
Steeds vaker worden wij beproefd,
wordt lijden alsmaar meer.
De helkracht die ons tegenwerkt,
veel sterker dan weleer.
4
Wat moet nu onze houding zijn
in zo’n wanhopig uur?
Moet ik zoeken naar vermaak en rust,
terwijl satan zit aan het stuur?
Nee, als de strijd toeneemt meer en meer,
put ik kracht de vijand te weerstaan.
Kies nu het leven of de dood!
Wie borgt Gods lof en eer?
5
Dan zullen wij voor Christus staan,
“Overwinnaar” is Hij nu!
Voor Hem verdragen wij de pijn
tot de strijd is beslecht.
Het uur van overwinning is in zicht,
de Heer komt spoedig terug.
Nu lijden wij nog voor Zijn naam,
straks met Hem heersend op de troon